Landschap met water en bomen

Zwols

18 april 2023
Column burgemeester

Ik zet mijn auto op een kwartiertje lopen van de vergaderplek. Dat is een handig trucje als je wat meer beweging wil. En het biedt me een kans op een wandeling door de fijne binnenstad van Zwolle. Ik kwam er als kind al vaak in de vakanties. Later zat ik er op de middelbare school. Moe was een rasechte Zwolse. Op vakantie kochten we wel eens een krant om te lezen of “de Pepperbusse niet omgevallen was”.
Ik loop fluitend langs vele bekende plekjes. Daar kochten we altijd een ijsje. In die winkel zat een grote ‘platenzaak’ waar we spijbelend op zoek gingen naar de Top40-hits. En ach, banketbakker Van Orsouw heeft ook al plaats moeten maken voor een of andere wel hippe tent. Daar zat ik nog wel eens op het terras met mijn oude moeder, smullend van de “Orselino’s”. Een plaatselijke lekkernij, waar ik haar graag op trakteerde (“is dat niet te duur jongen”?).
In het Zwolse stadhuis vergaderen we met de Vereniging Nederlandse Gemeenten. Dat had moeder wel mooi gevonden. We zitten in de “Tak-zaal”, zoals de bode het noemt. Ik weet wel beter. Het is de Thomas a Kempis-zaal, vernoemd naar een van de bekendste Zwolse geestelijken. Ik zat aan de overkant op de gelijknamige school.
Na de vergadering praat ik nog wat bij met mijn Zwolse collega. We zijn allebei in 2007 begonnen en hebben het nog steeds goed naar de zin. Logisch, want we werken in de leukste gemeenten van Nederland.
Als ik weer buiten ben, hoor ik twee wat oudere vrouwen heerlijk Zwols tegen elkaar praten. Mijn moeder dacht ook dat ze Nederlands sprak. Maar na 1 zin wist je meteen waar ze ongeveer ‘weg’ kwam. Daar schaamde ze zich niet voor, want ze was trots op haar afkomst. Ik kreeg er een aardige tik van mee. Ik rondde mijn studie Nederlands af met een onderzoek naar tweetaligheid bij beginnende lezers. En later deed ik veel met streektalen, bijvoorbeeld als juryvoorzitter van de Streektaalprijs van het Dagblad van het Noorden. Dit weekend hebben we op een feestelijke bijeenkomst weer de jaarlijkse prijzen uitgereikt: aan de redactie van Roet en Bert Hadders. Daar had moe wel bij willen zijn.
Voordat ik weer naar Emmen ga, loop ik nog even naar het graf van mijn ouders. Natuurlijk ligt ze begraven in haar Zwolle bij haar ‘alles’, mijn vader. Er staat een mooi bankje bij, waar het heerlijk mijmeren is in een drukke week. Tien jaar na haar overlijden maken tranen plaats voor mooie herinneringen. Aan de aai over je wang, het net niet boze gemopper over schoenen die weer stuk gingen na uren voetballen en het lieve “Eerk, boovn’ koomn’, vanaf een Haags balkon.

Chat met een medewerker