Welke participatie past bij u?
Voor u een omgevingsvergunning aanvraagt, vult u de Quickscan Participatie in. De uitslag moet u meesturen met uw vergunningsaanvraag. Bewaar deze uitslag dus goed.
In de Quickscan beantwoordt u vragen over uw plan. Uw antwoorden bepalen wat u aan participatie kunt doen. Ook leest u met wie u in overleg kunt gaan. U ontvangt advies over de uitvoering van participatie, die past bij uw plan. De uitvoering is verdeeld in drie categorieën. Dit noemen we participatieniveaus: beperkt, gemiddeld en intensief. U mag altijd méér aan participatie doen dan het advies, maar niet minder.
Hieronder leest u voorbeelden van verschillende participatieniveaus. Dit zijn voorbeelden, geen regels. Heeft u een ander idee om aan participatie te doen? Dat mag, als u maar genoeg aan participatie doet.
Beperkte participatie
Voorbeeld: u wilt een warmtepomp laten plaatsen.
- U vult de Quickscan in. U krijgt de uitslag ‘beperkte participatie’.
Uw plan heeft vooral invloed op directe buren. Dit betekent dat u deze buren vertelt over uw plan, hun mening hoort. Als uw buren zorgen hebben, zoekt u uit hoe u deze zorgen kunt oplossen. - U gaat op bezoek bij de buren. Of u vraagt de buren of ze langskomen.
U vertelt uw buren over uw plan. U spreekt met de buren af wat een goede plek voor de pomp is. Zodat de buren geen last hebben van het geluid. U zult minder klachten of bezwaren ontvangen als uw buren blij zijn met de afspraken. - U schrijft een kort verslag van de participatie. Soms hoeft u geen vergunning aan te vragen. U hoeft dan ook niet een kort verslag te schrijven. Heeft u wel een vergunning nodig? Dan schrijft u op welke buren u over uw plannen verteld heeft. U schrijft ook op welke afspraken u met de buren heeft gemaakt en wat u met het advies van de buren heeft gedaan. Dit noemen we het participatieverslag. Bij uw vergunningsaanvraag stuurt u uw participatieverslag mee. Daarna kunt u de vergunning aanvragen.
Andere voorbeelden van ‘beperkte participatie’ zijn het plaatsen van een schutting, een dakkapel, een tuinschuur, een carport of een uitbouw aan uw woning.
Gemiddelde participatie
Voorbeeld: U heeft een plan om een klein woonproject te bouwen in een buurt. U wilt twee woningen bouwen aan het einde van de straat op een plek waar nog niets staat. Buurtbewoners zullen het merken als u gaat bouwen. Ze hebben misschien ook geluidsoverlast tijdens de bouw.
- U vult de Quickscan in. U krijgt de uitslag ‘gemiddelde participatie’.
Dit betekent dat u buurtbewoners laat meedenken en adviseren over uw plan. U houdt in uw plan rekening met de mening van uw buren. - U organiseert een inloopavond voor de buurtbewoners in het lokale buurthuis. Ook kunt u de EOP (dorps- of wijkvereniging) uitnodigen. U laat dan uw eerste plannen zien. En u laat de buren meepraten en adviseren over het plan en de planning. U luistert naar wat de buren vinden van uw plan. U kijkt of u het plan kunt aanpassen naar de wensen van de buren.
- U geeft het definitieve plan aan de buren die in het buurthuis waren. En u geeft het aan de bewoners in de straat van het plan. U geeft ook uw (mail)adres en telefoonnummer voor vragen en opmerkingen.
- U vraagt een vergunning aan bij de gemeente. U schrijft op welke buurtbewoners u over uw plannen verteld heeft. Schrijf ook op hoe u dat gedaan heeft. En wat de reactie van de buurtbewoners was. U schrijft ook op welke afspraken u met de buurt heeft gemaakt en wat u met het advies van de buurtbewoners heeft gedaan. Dit noemen we het participatieverslag. Bij uw vergunningsaanvraag stuurt u uw participatieverslag mee.
Andere voorbeelden van ‘gemiddelde participatie’ zijn de uitbreiding van uw bedrijf kleiner dan 1000m2 of de aanleg van een zonneakker.
Intensieve participatie
Voorbeeld: u bent van plan om een groot bedrijf te beginnen op een bepaalde plek in Emmen.
- U vult de Quickscan in. U krijgt de uitslag ‘intensieve participatie’.
U moet buurtbewoners laten meewerken aan hoe het plan eruit gaat zien en hoe het wordt uitgevoerd. U probeert ook ideeën van buurtbewoners mee te nemen in het plan. Hierdoor krijgt u misschien meer steun (draagvlak) van de buurtbewoners. U geeft buurtbewoners uw (mail)adres en telefoonnummer. - U organiseert een avond voor de buurtbewoners, de EOP (dorps- of wijkvereniging) en andere geïnteresseerden om samen na te denken over uw plan. U hoort deze avond de opmerkingen en ideeën van buurtbewoners over het plan. U neemt de opmerkingen zoveel mogelijk mee in uw plan.
- U organiseert nog een bijeenkomst. Daar bespreekt u de tweede versie van uw plan met buurtbewoners.
Ook dan kunnen zij op uw plan reageren, waarop u uw plan aanpast waar mogelijk. U blijft het plan net zo lang bespreken totdat er voldoende steun is. Of tot u het plan echt niet meer kunt veranderen. - U organiseert tijdens het hele proces momenten waarop buurtbewoners bij u kunnen komen. U vraagt een vergunning aan bij de gemeente. U schrijft op welke buurtbewoners u over uw plannen verteld heeft. Schrijf ook op hoe u dat gedaan heeft. En wat de reactie van de buurtbewoners was. U schrijft ook op welke afspraken u met de buurt heeft gemaakt en wat u met het advies van de buurtbewoners heeft gedaan. Dit noemen we het participatieverslag. Bij uw vergunningsaanvraag stuurt u uw participatieverslag mee.
Andere voorbeelden van intensieve participatie zijn de bouw van meer dan 10 woningen of het aanleggen van een windpark.
Tips
Goede voorbereiding
- Overleg met de buurtbewoners over uw plan.
- Nodig mensen op tijd uit en denk aan vakanties.
- Gebruik duidelijke taal en werk met plaatjes. Buurtbewoners kunnen makkelijker praten als ze weten hoe het eruit ziet.
- Verplaats u in de buurtbewoners: hoe zou u reageren op een bouwplan in uw straat? Mensen kunnen best onzeker worden van veranderingen in hun buurt.
- Werk met verschillende onderwerpen zoals groen, verkeer, parkeren. Dan kunt u alle onderdelen van uw plan goed bespreken en niets vergeten.
- Buurtbewoners weten vaak veel over hun omgeving. Zij kunnen vragen stellen over bijvoorbeeld beschermde bomen, diersoorten of monumenten.
- Heeft u te maken met veel buurtbewoners en veel belangen? Vraag een ervaren (onafhankelijk) procesbegeleider om u te helpen. U kunt bijeenkomsten laten begeleiden door een gespreksleider, als u dat zelf lastig vindt.
Maak duidelijk waar buurtbewoners over meepraten
- Vertel wat het doel is van uw plan.
- Vertel waar buurtbewoners over mee kunnen praten en waarover niet. Het budget is vaak al bepaald. Soms zijn er eerder besluiten genomen of gelden regels waar u zich aan moet houden.
- Het kan helpen om de organisaties die regels voor uw plan hebben gemaakt, bij het proces te vragen.
- Blijf praten over uw plan, vertel het ook als er een tijdlang niets gebeurt.
Weet met wie u spreekt
- Spreken de mensen die met uw plan te maken hebben namens zichzelf of namens een groep? Bijvoorbeeld een belangengroep, een buurt of straat.
- Vraag hoe zij met elkaar praten en overleggen.
- Zorg ervoor dat u praat en werkt op een manier die past bij alle mensen die met uw plan te maken hebben.
- Nodig raadsleden uit zodat zij goed weten van uw plan en het participatieproces.
- Misschien kunt u de pers vertellen over uw plan en participatieproces. Zodat meer mensen weten van uw participatieproces. Misschien meldt zich iemand aan waar u zelf nog niet aan had gedacht.
- Maak gebruik van informatie die er al is: de gemeente heeft veel informatie over de wijken en dorpen. Zij kunnen u per wijk of dorp vertellen waar u aan moet denken. En welke organisaties u kunt vragen om u te helpen. Of die u juist moet vertellen over uw plannen.
- U kunt ook contact opnemen met de EOP (erkende overlegpartner, vaak een wijk- of dorpse belangenvereniging) van uw wijk of dorp. Zij kunnen meedenken over het participatieproces. Zij weten hoe het in hun gebied gaat.
Lees meer informatie over de Omgevingswet.