Verbeelding
Het jaarlijkse congres van de Vereniging Nederlandse Gemeenten met als thema De kracht van verbeelding, werd vorige week gehouden in het ‘Groene Hart’. Dat is in de omgeving van Gouda. Nu valt dat met het ‘groen’ wel mee, sprak de Weerdinger. Maar de temperatuur viel niet mee. Dat was op zich niet zo’n ramp. Ik kan goed tegen de hitte. Maar iemand had bedacht dat het wellicht leuk zou zijn om de tuinbouwkassen te gebruiken als onderdak.
Nu begon ik mijn loopbaan op 12-jarige leeftijd als tomatenplukker. De werktijden waren van 5 tot 11 uur, omdat het daarna niet meer te doen was in verband met de temperatuur. Op het congres merk ik dat dat geen overbodige maatregel was. Met meer dan 3000 gemeentebestuurders en honderden standhouders zweten we ons door het programma heen.
Dat is desondanks heel boeiend. De voormalig Rijksbouwmeester neemt ons mee in de opgaven voor Nederland in de komende jaren. Klimaatverandering, en grote woonopgaven zijn serieuze uitdagingen; “we moeten geen woningen bouwen, maar gemeenschappen”. De leuke voorzitter van de Nationale Jeugdraad (een dochter was ook lid) vindt dat een goed idee, maar “boven de 45 kan niemand zich meer verplaatsen in de jeugd”. Ai. Misschien heeft ze gelijk, al is het maar omdat ik het volgende verhaal over Artificiële Intelligentie maar moeilijk kan volgen.
In de middag gaan we met dik 50 bussen naar allerlei presentaties. Ik discussieer met collega’s op het fraaie stadhuis van Gouda over het belang van een inclusieve diverse samenleving. Zou ook leerzaam zijn geweest voor sommige aanstaande bewindslieden…
’s Avonds hebben we in de grote kerk een gezellig feestje met veel praten, wat eten en armzalig voetbal. Het is ongeveer mijn twintigste congres, dus ik kom veel oude bekenden tegen.
De tweede dag start met een energieke presentatie van Erik Scherder. Dat is de professor die overtuigend aantoont hoe belangrijk bewegen is voor de hersenen: “elk half uur drie minuten bewegen”. En hij heeft net als ik een hekel aan elektrisch fietsen door gezonde jeugd.
De jaarvergadering verloopt warm, maar gedisciplineerd. Met stemkastjes brengen we democratie in de praktijk. In het bestuur hebben we voorstellen voorbereid over onder andere fatsoenlijk asielbeleid en voldoende geld. Die worden met ruime meerderheid aangenomen. Maar we gunnen het nieuwe kabinet een kans om aan te tonen dat ze de gemeenten (“de eerste overheid”) serieus nemen. Het gaat niet om ons, maar om het belang voor onze inwoners.
Op de terugreis wip ik even aan bij kleinzoon Jelte, die met zijn lieve vader en moeder dichtbij de snelweg woont. Hij doet net een warm middagslaapje. Zachtjes kijken we bij zijn bedje. Op zijn zij, met een duimpje in de mond droomt hij van een mooie toekomst. Ons eigen Rijksmuseum. Daar is geen verbeelding voor nodig.