Het huwelijk
In de vakantie is er wat meer tijd om te lezen. Nu lees ik het hele jaar door. Niet alleen belangrijke ‘gemeentestukken’ en vakbladen. Maar ik probeer tussen drukke bedrijven door ook tijd te vinden voor ‘mooie boeken’. Ik studeerde niet voor niets Nederlands. In vier columns besteed ik aandacht aan poëzie, gedichten. Want die worden nog weinig gelezen.
Bij belangrijke gebeurtenissen wil men nog wel eens terug grijpen op een gedicht. Daar maak ik ook gebruik van als ik een huwelijk sluit. Om misverstanden (en stapels verzoeken) uit te sluiten: ik sluit alleen huwelijken van bekenden of om speciale redenen. Zo sloot ik huwelijken van familie, vrienden, terminaal zieken en van de kinderen van kennissen. Daar horen dan ook mooie gedichten bij.
In een lezing voor Drentse trouwambtenaren vertelde ik al eens over het grote misverstand om bij een bruiloft voor te dragen uit ‘het huwelijk’ van Elsschot. Dit is een mooi gedicht, maar totaal ongeschikt voor een feestelijke start van een lang huwelijk. Het gaat immers over een man die bedroefd terug kijkt op een beroerd huwelijk. Hij overweegt een brand of een moord op haar. En dan komt die beroemde zin:
“Maar doodslaan deed hij niet/
want tussen droom en daad/
staan wetten in de weg/
en praktische bezwaren”.
Dan is een gedicht van Willem Wilmink meer gepast. Deze Twent heeft allerlei soorten teksten geschreven: beroemde liedjes (Frekie), verhalen en vele gedichten. Ik dacht altijd dat het een vrolijke lieve man was, tot ik zijn biografie las van Elsbeth Etty. Een fascinerend relaas over een geniale schrijver, die tegelijk een beroerde vader en echtgenoot was.
Maar zijn poëzie is onovertroffen, bijvoorbeeld ‘Echtpaar in de trein’:
“zij rijdt voor, ik achteruit”(…)
“We zien dezelfde dingen wel/
maar ik heel traag en zij heel snel/
zij kijkt tegen de toekomst aan
ik zie wat voorbij is gegaan.
Zo is de huwelijkse staat:/
De vrouw ziet wat gebeuren gaat/
terwijl de man die naast haar leeft/
slechts merkt wat zijn beslag al heeft”.
Schitterend.
Maar ik sluit elke huwelijksplechtigheid af met hetzelfde gedicht. Het is van Rutger Kopland, een van Nederlands grootste dichters. Ik mocht hem 1 keer ontmoeten in Schipborg aan zijn (en mijn) geliefde Drentsche Aa. Het gedicht ‘Onder de appelboom’ gaat over een wat oudere man die op een mooie lenteavond voor zich uit zit te mijmeren op een tuinbank onder de appelboom. Het eindigt als volgt:
“gelukkig kwam er iemand naast
zitten, om precies te zijn jij
was het die naast mij kwam
onder de appelboom, zeldzaam
zacht en dichtbij
voor onze leeftijd”.
En dan wens ik het kersverse bruidspaar een lang en gelukkig leven ‘onder de appelboom’.