Landschap met water en bomen

Eenzaam maar niet alleen

09 augustus 2022
Column burgemeester

De oude man staat achter mij bij de kassa van de supermarkt. Hij heeft een paar boodschapjes in de kar liggen: half wit broodje, pakje cervelaatworst en een klein pakje volle melk. Mijn kar is een stuk voller. De meiden zijn al een tijdje uit huis. Maar op de een of andere manier haal ik nog steeds boodschappen of we een weeshuis runnen. “Gaat u gerust voor,” zeg ik. “Ach burgemeester, aardig van u, maar ik heb de tijd”.


Ik leg de boodschappen een voor een op de lopende band. Ik heb het niet zo op die zelfscankassa’s. Voor je het weet, vergeet ik iets. Dat is voor iedereen vervelend, maar een burgemeester die een komkommer vergeet af te rekenen, haalt al gauw de voorpagina. De oude man bekijkt goedkeurend mijn werkzaamheden. “Ik kom hier soms zelfs wel drie keer per dag”. Ik knik begripvol, maar snap het maar voor de helft. Ik heb niet echt een hekel aan boodschappen doen, maar met 1 à 2 keer in de week moet het wel ophouden. Hij vult aan. “Mijn vrouw moet hele dagen binnen blijven. En eerlijk is eerlijk, ze krijgt niet alles meer mee”. Bijzondere uitdrukking: ‘niet alles meer meekrijgen’. “En ja, dan komen de muren wel eens op je af. Zo’n loopje naar de supermarkt breekt de dag”. Met elkaar oud worden en dan in een situatie komen dat de dag moet worden gebroken. Bij ons ligt de hele dag in allerlei stukjes. We hunkeren wel eens naar een dag waarop iets minder stukjes worden gebroken.


Hij kijkt me wat melancholiek aan, terwijl ik de laatste boodschappen op de band leg. De vrolijke caissière schuift ze rap naar de andere kant. Zij heeft zo te zien ook geen dagbrekers nodig. “Dan is dit wel even een mooi uitje, “ zeg ik. “Ja, en weet je wat zo leuk is, ik kom altijd even iemand tegen voor een praatje. Dat vind ik fijn. En nu kan ik zeggen dat ik de burgemeester ook nog heb gezien. Niet dat ze dat echt meekrijgt, maar het is toch leuk om te vertellen”.


Ik doe de boodschappen in de meegebrachte tassen, en reken af. “Wilt u nog een ‘Max Verstappen’- boek”, zegt het leuke meisje? “Zeker,” zeg ik. Ik heb niet zoveel met Max, maar ik kan er altijd wel iemand een plezier mee doen. Even overweeg ik de oude man te vragen of de kleinkinderen fan van Max zijn. Maar misschien heeft hij geen kinderen of kleinkinderen. Kan zo maar.
Ik groet de man. Hij steekt een wat bevende hand op: “nou doeg hoor, dank u wel”.

Hij gaat zo weer naar huis. Eenzaam, maar niet alleen.

Chat met een medewerker