Dit zijn de namen
In de synagoge van Emmen herdenken we de razzia. Op 2 oktober 1942 werden bijna 100 Joodse inwoners van hun bed gelicht. Ik mag de indrukwekkende bijeenkomst afsluiten met de volgende tekst:
“Je kan twee keer sterven in je leven. Een keer bij je overlijden en één keer als mensen je naam niet meer noemen”. Die woorden zijn tot op de dag van vandaag actueel. Vandaag zijn opnieuw de namen uitgesproken van de Joodse inwoners die in de nacht van 2 op 3 oktober in 1942 van hun bed werden gelicht door de Duitse bezetter. Hun gruwelijke lot mag nooit worden vergeten. Ik ben blij met de betrokkenheid bij deze herdenking van leerlingen van het Hondsrug College. Zij lazen de namen van de 98 gedeporteerde Joden uit Emmen. Nu er steeds minder opa’s en oma’s zijn die de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog hebben meegemaakt, is het aan de jongere generatie om te waarschuwen voor een herhaling van een van de donkerste hoofstukken uit de wereldgeschiedenis.
Een wrange constatering is dat de gemeente en de politie in de oorlogsjaren meewerkten aan de deportatie van Joodse inwoners. De gemeente Emmen ontsloeg eerder zeer goed functionerende Joodse ambtenaren. En de politie volgde de bevelen op van gedwongen huisuitzettingen. De kosten die de politie maakte voor het transport naar Westerbork (185,62 gulden) moesten worden betaald door de Joodse raad in Amsterdam…
Soms vraag je jezelf wel eens af of we dan niets hebben geleerd van het duistere verleden. Waar verdraagzaamheid, barmhartigheid en begrip de norm zouden moeten zijn, zijn het nu begrippen die aan erosie onderhevig zijn. De huidige gruwelijke oorlog in het Midden-Oosten is daarvan de wrange illustratie. En het is nog maar enkele maanden geleden dat 13 fractievoorzitters uit de Tweede Kamer een petitie naar buiten brachten waarin ze vaststelden dat de veiligheid en vrijheid van Joodse Nederlanders op het spel staan.
Er is terugblikkend weinig om trots op te zijn, zeker als we in herinnering roepen dat de Nederlandse bevolking na de oorlog niet of nauwelijks omkeek naar Joden die de gaskamers hadden overleefd. Zij werden aan hun lot overgelaten.
Tegelijkertijd stonden er ook Emmenaren op. Zij kwamen in verzet en hielpen Joodse mensen onderduiken met gevaar voor hun eigen leven en dat van hun kinderen. Hun verzet moet ons inspireren om een nieuwe dam tegen antisemitisme op te werpen.
Bij deze herdenking noemen we de namen. Zoals de Dichter des Vaderlands mooi schreef:
namen horen een leven lang mee te gaan/en met een heel leven weet u heel goed wat ik bedoel/
namen mogen alleen langzaam verdwijnen uit onze gedachten/en niet voordat ze een afscheidsdansje hebben gemaakt/op onze bevende lippen
(…)/want een naam wil leven’.