Landschap met water en bomen

Ding staan

08 augustus 2023
Column burgemeester

In de vakantie is er wat meer tijd om te lezen. Nu lees ik het hele jaar door. Niet alleen belangrijke ‘gemeentestukken’ en vakbladen. Maar ik probeer tussen de drukke bedrijven door ook tijd te vinden voor ‘mooie boeken’. Ik studeerde niet voor niets Nederlands. In vier columns besteed ik aandacht aan poëzie, gedichten. Want die worden nog weinig gelezen. 

Liedjesschrijvers zijn de poëzie-makers van deze tijd. In feite is een liedtekst ook een soort gedicht. Zoals bij alle literatuur wisselt ook hier de kwaliteit (“de dag die je wist dat zou komen”). Maar we hebben veel grote liedjesschrijvers. Een van mijn favorieten is Harrie Jekkers. Hij is bekend van onder andere “Oh Oh Den Haag” en “Over de muur”. Minder bekend is zijn prachtige tekst over zijn moeder. Ook mijn vader stierf enkele jaren voordat mijn moeder overleed. Dat leidde bij haar tot een vrijwel ondraaglijk verdriet. Zo prachtig verwoord door Harrie Jekkers: 

Het gaat over van alles
als ik met mijn moeder praat/
Maar ze zal niet zo gauw zeggen 
waar het eigenlijk om gaat/
dat zegt ze wel tegen m’n vader
in haar eentje bij dat graf/
sinds jij er niet meer bij bent
is de lol er wel van af. 

Harrie Jekkers nam ook wel eens een tekst over van collega-dichters. Zo bewonderde hij de zwaar onderschatte Jeroen van Merwijk. Die overleed nog niet zo lang geleden. We zagen de laatste theatershow van Jekkers, waarbij hij een ode bracht aan zijn vriend Van Merwijk. Hij zong onder andere dat prachtige lied over een verstandelijk beperkte man:

“Hij zwaait nog altijd naar de treinen/
al is hij nu al 32 jaar/
Hij blijft nog altijd niet binnen de lijnen/
En acht plus vijf krijgt hij niet voor elkaar/

Maar als hij lacht wordt alles pasgewassen kleren/
Dan geven mens en dier elkaar de hand/
Als ie lacht wordt alles pandaberen/
en rode kinderschelpjes in het zand”. 

Van Merwijk schreef ook wel teksten voor zichzelf. 
Een van zijn bekendste nummers gaat over “ ’n ding”:
“Ik liep laatst over straat en ik zag een ding staan
het was een ding met iets daaraan en daar dan van die dingen aan”. 

Hij ziet in elke straat van die dingen en wil ook zo’n ding in zijn straat. Hij  schrijft (vermoedelijk aan de gemeente): “d’r moet bij mij zo’n ding staan!”. 
“Nu heb ik sinds kort bij mij op straat een ding staan/(…)
goddank heb ik op straat nu ook een ding staan”. 

Chat met een medewerker