De toerist
Bij een van de uitvalswegen van Zwolle stond jarenlang restaurant De Toerist. Niet dat we daar wel eens kwamen. Restaurants waren voor andere (rijkere) mensen. Met een ijsje bij een kraampje waren we al diep gelukkig. Maar als kind, logerend bij Zwolse opa en oma, vond ik het altijd een fascinerende naam. Al die tijd dacht ik dat daar alleen ‘toeristen’ mochten komen. Je denkt wat af als kind. En ik kon dus ook niet bedenken hoe ze dat zouden kunnen controleren. Hoe zie je dat iemand ‘toerist’ is, niet van hier.
Later kreeg ik daar een neusje voor. Nu kan ik bijvoorbeeld vrij precies raden wie ‘de toeristen’ zijn in het Valther bos. Als ik ze hardlopend voorbij kom (“moi!”) en ze zeggen “goedemorgen”, dan weet ik het zeker. Geen Drent zegt “goedemorgen”.
Maar soms zijn we zelf de toerist. Zo worden we vast herkend in het kleine plaatsje op de grens van Oostenrijk en Italië. Het is zo’n typische wintersportplaats, die in de zomer wat verlaten aandoet.
De volgende dag fietsen we daarom het dorp maar uit. Twee koffertjes zijn al op weg naar ons volgende hotel. Wij fietsen er achteraan. Dat is nog best wel spannend in een bergachtig landschap. We fietsen zonder stroom, wat tegenwoordig bijna een bezienswaardigheid is. Maar de organisatie heeft ons niet al te steile hellingen beloofd. Dat klopt redelijk, want we fietsen vooral bergaf. Dat is niet zonder gevaar. Voor het eerst fietsen we allebei met een helm op.
Op de derde dag komen we in de buurt van het Gardameer op vlakker terrein. Dat vinden we na dag etappes van zo’n 60-70 kilometer niet erg.
De omgeving is adembenemend: de vele fruitbomen, de bergen in de verte, het schitterende meer. Het is warm, maar lekker fietsweer. De fietspaden zijn opvallend goed.
Na een week komen we aan in Verona, de stad van Romeo en Julia. Hier waren we al eens, ook als toerist. Maar het befaamde Balkonnetje is ons net iets te druk.
Nu hebben we kaarten voor een opera in het schitterend mooie amfitheater. Na ons opgefrist te hebben, eten we een lekker hapje. Dat maakt Italië zo fijn. Overal is de lekkerste koffie, de fijnste pasta en de heerlijkste wijn. En goed te betalen, zeggen we dan op zijn Hollands er achteraan. We zien een prachtige “Aida” van Verdi met al gauw zo’n 10.000 mensen, waaronder veel toeristen. Je hoeft niet eens een heel groot operaliefhebber te zijn, om te genieten. De plaatselijke bevolking roept de hele tijd “bravo’ en de toeristen maken foto’s.
Een bus brengt ons de volgende dag weer bij het beginpunt. Via Zwitserland en de Bodensee gaan we weer naar het vertrouwde Weerdinge. Geen toerist meer.