De reünie
Het voelt toch wat anders dan al die andere afspraken die ik deze week had. De meeste bijeenkomsten zijn immers redelijk voorspelbaar. Er is een agenda, je kent de deelnemers en de sfeer. En meestal ken je de vergaderplek ook goed. Maar een reünie waarbij je mensen zou tegen kunnen komen die je dik 25 jaar niet heb gezien, is ander werk. Wie zou er zijn, zouden ze mij nog kennen? Tenslotte had ik er niet eens zo heel lang gewerkt. Het was eind jaren tachtig. Ik kan nu met recht zeggen: Opa vertelt. Mijn eerste echte baan na mijn studie Nederlands met bijvak Onderwijskunde was bij de Onderwijsbegeleidingsdienst Groningen. Ik werd aangesteld bij een project om kinderen in Delfzijl en omstreken meer kansen te geven. Natuurlijk richtte ik me daar op het verbeteren van de taalvaardigheden. Heel boeiend en dankbaar werk. Omdat het project na dik 2 jaar stopte ging ik aan de slag bij de afdeling onderwijs van de gemeente Veendam en het Ministerie van Onderwijs. Eind jaren negentig kwam ik weer terug bij de Onderwijsbegeleidingsdienst in oost-Groningen. Daar kreeg ik mijn eerste leidinggevende functie.
Als ik de school in Hoogezand binnenstap, herken ik meteen een paar voormalige collega’s. Bij sommige gezichten moet ik lang nadenken. Het heeft een voordeel om burgemeester te zijn, want omgekeerd hoef ik me aan niemand voor te stellen. De meeste zijn zichtbaar wat ouder geworden. Ik vrees dat de meeste dat ook wel van mij zullen denken. Na de opening draagt een oud-collega een mooie column voor. De warme herinneringen komen als vanzelf bovendrijven. Dan volgt de onvermijdelijke groepsfoto. Dat is met een man of 50 nog een hele toer.
In een verder los programma is er vervolgens alle gelegenheid om bij te praten. Wat opvalt is de bevlogen manier waarop iedereen over zijn werk praat. Het onderwijs op een hoger peil krijgen is mooi en dankbaar werk. Wat weemoedig constateren we dat het onderwijs juist in deze tijd wel weer een dergelijke impuls zou verdienen. Maar er is veel wegbezuinigd. En natuurlijk ontbreken de anekdotes niet. Zo schijn ik eens een al te lange vergadering voortijdig te hebben verlaten met de historische woorden: “gegroet, ik ga met de dochters fietsen”. Het zou zo maar kunnen.
Bij het vertrek sta ik nog even stil bij een tafeltje met daarop een tekst in een lijstje: “In liefdevolle herinnering. Vandaag halen we herinneringen op, denken we terug aan mooie tijden, maar ook aan hen die we moeten missen. In dankbaarheid en met een warm hart denken wij aan onze overleden collega’s”. Er volgen 9 namen. Van een enkeling wist ik dat die was overleden, maar sommige komen als een nare verrassing binnen.